De autocorrector. Wie met Word of Whatsapp werkt, kent die functie vast. Het programma verbetert typefouten automatisch. Klinkt handig als spelling niet je sterkste kant is of als je hebt leren spellen vóór 2005 toen lokatie en reaktie nog gewoon goed waren, maar is in werkelijkheid een gevaarlijke valkuil. En een regelrechte ramp als je het zelf beter weet – dan ontaardt het al snel in een eindeloos welles-nietes met je computer.
Ik heb een haat-liefdeverhouding met de autocorrector.
Handig als hij me helpt als ik te snel typ (Met vriendelijke greoten …) maar een gruwel als hij ongevraagd idiote suggesties doorvoert. Zo werd ‘Beste Sipke’ al eens ‘Beste Dipje’. Ook blijk ik veel beter dan het programma te weten welke woorden je aan elkaar schrijft. Überhaupt wat ik wil schrijven, maar dat terzijde.
Sommige overduidelijke missers merkt de spellingcorrector helemaal niet op. Denk aan licht of ligt. Steil of stijl. Word of wordt. Simpelweg omdat beide vormen goed kúnnen zijn. De autocorrector checkt of je ‘onmiddellijk’ wel met twee d’s en twee l’en schrijft, of je een trema gebruikt in ‘intuïtief’ en of je ‘consequent’ met qu hebt geschreven. That’s it.
Kortom: zie de autocorrector als een extra paar ogen, maar vaar nooit blind op zijn advies! Vertrouwen hebben in je eigen taal- en spelvaardigheid is dan wel praktisch. Net als een beetje kennis. Lang leve internet: het befaamde Groene Boekje staat bijvoorbeeld volledig online: www.woordenlijst.org. En ook op www.onzetaal.nl vind je betrouwbare informatie. Doe er je voordeel mee.
Want over één ding zijn de autocorrector en ik het wél roerend eens: een suffe spelfout bederft je tekst totaal!