Kun jij je ook zo ergeren aan d/t-fouten? Ik ben zeker geen spellingsfetisjist, maar constructies als ‘datum nog niet bekent’ of ‘het beloofd een goed jaar te worden’ of ‘alle gegevens zijn veilig verwijdert’ irriteren mij enorm.
En ik ben niet de enige die zich aan zulke missers stoort. Tuurlijk, de inhoud telt. Maar bij goed leesbare teksten is de vorm minstens zo belangrijk. Leidt de vorm af van de boodschap? Kans gemist! Dan bereik je met je artikel of blog niet wat je had kúnnen bereiken.
Absoluut zonde!
En totaal onnodig. Is spelling niet je sterkste kant? Laat je artikel dan nalezen voor je het publiceert. Vragen om tips is een stuk slimmer dan spelfouten voor lief nemen.
Of je verdiept je nog eens in die d/t-regel. Die is namelijk helemaal niet moeilijk. Voor het gemak heb ik hem voor je samengevat in een handig schema hieronder.
Omdat ik wil dat je een goede indruk kunt maken met je inhoud, en geen slechte hoeft achter te laten met een rammelende vorm.
D EN T ONTRAFELD
Er zijn eigenlijk maar twee regels die je moet onthouden: stam + t en ’t ex-kofschip.
- stam+t = vervoeging van werkwoord bij hij/zij/het en jij/je in de tegenwoordige tijd. (hij loopt, jij werkt, zij zegt)
- ’t ex-kofschip = als de stam (= hele werkwoord min -en) eindigt op t-x-k-f-s-ch-p, wordt de verleden tijd vervoegd met te/ten en eindigt het voltooid deelwoord op een t. (hij piepte, hij heeft gewerkt)
Dus regel 1: hij/jij belooft + hij/jij werkt
En regel 2: ik/jij/hij werkte, wij werkten, wij hebben gewerkt (en dus: ik/jij/hij beloofde, wij beloofden, wij hebben beloofd als de stam niet eindigt op t-x-k-f-s-ch-p)
Wanneer een t?
Tweede of derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (jij/je of hij/zij/het) = stam + t
Voorbeelden: hij werkt, zij loopt, jij zegt, hij wandelt, het verdient, jij belooft, zij wordt. (Let op! Als jij achter het werkwoord staat, vervalt de t: beloof jij? zeg jij? etc.)
Voltooid deelwoord van regelmatige werkwoorden waarvan de stam (hele werkwoord min -en) eindigt op een van de medeklinkers uit ’t ex-kofschip: t-x-k-f-s-ch-p.
Voorbeelden: gewerkt, geklikt, geboft, gepiept, gefaxt, geplet, gepropt. (De verleden tijdsvorm is met -te/-ten.)
Wanneer een d?
Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (ik) = stam (als stam van werkwoord eindigt op -d)
Voorbeelden: ik bied, ik rond af, ik lijd, ik houd, ik word.
Tweede persoon enkelvoud, als jij/je na het werkwoord komt.
Voorbeelden: bied jij? lijd jij? houd jij? word jij?
Voltooid deelwoord van werkwoorden waarvan de stam niet eindigt op een van de medeklinkers uit ’t ex-kofschip: t-x-k-f-s-ch-p.
Voorbeelden: gezegd, gedoofd, verdiend, beheerd, beloofd, verwijderd. (De verleden tijd is met -de/-den.)
Wanneer dt?
Tweede of derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (jij/je of hij/zij/het), als de stam eindigt op een d. Want nog steeds geldt: stam + t
Voorbeelden: hij biedt, zij lijdt, hij vindt, zij bindt, het verblindt, hij beraadt zich, zij verraadt, jij houdt, jij wordt.
DUS…
Kortom, beloofd en belooft zijn allebei goed, maar niet in elke situatie.
En dat geldt ook voor hun verraderlijke neefjes verwijdert/verwijderd, bekend/bekent, beheert/beheerd, word/wordt, verdient/verdiend, houdt/houd, verbied/verbiedt …
De meeste spellingcontroles halen die er dus niet uit. Ik hoop dat je met bovenstaande uitleg uit de voeten kunt en je zekerder bent over wanneer je eindigt met d, t of dt.
DOE DE GRATIS CHECK!
Heb je toch nog vragen? Een tekst* geschreven en wil je die eens laten nakijken?
Van 30 november tot en met 4 december heb ik zeeën van tijd – en doe ik het gratis voor je. Gewoon omdat ik het echt belangrijk vind dat je tekst er ook qua spelling goed uit ziet. Mail me je tekst!
*zeeën van tijd, ja, maar toch liever niet meer dan twee A4’tjes 🙂